Maandelijks archief: januari 2014

Netflixen

‘Pap, mag ik netflixen?’, vraagt mijn zoon van tien.  Van de vraag zelf kijk ik al niet meer op. Sinds we Netflix hebben is het met stip de favoriete vorm van passief tijdverdrijf. Zelfs zozeer dat we weer opnieuw stekkerloze dagen hebben ingevoerd. Er moet natuurlijk ook nog echt gespeeld worden!

Waar ik wel van op kijk, is dat hij er eigenhandig een werkwoord van maakt.  Netflixen. Hij heeft het zelf niet eens door. Ik vraag mij dan meteen af: wat maakt dat Netflix bij hem is overgegaan van een ding naar een handeling? Wanneer ‘verwerkwoorden’ we iets?

Dagelijks brood
Dagelijks brood

Volgens mij is het  ‘werkwoordwaardig’ geworden omdat het een integraal en relevant onderdeel van het alledaagse leven is geworden. ‘Netflixen’  als werkwoord verkeert in goed gezelschap: we hyven, sms-en, facebooken (of wordt dat faceboeken?) en whatsappen ons suf. Tenminste,  die eerste twee zijn al weer vervangen door de laatste twee. Netflixen is de nieuwste aanwinst van techno-neologismen. Darwin’s evolutie, maar dan met de snelheid van het licht.

Inmiddels netflixt het hele gezin. Een kleine etnografische studie in ons huis toont aan dat de tamelijk homogene soort van tv-kijkers die we waren, aan het muteren is in heel diverse soorten Netflixers.

Mijn vrouw ontwikkelt zich in rap tempo tot een binge watcher (de Netflixus Serialis Incessitus): haar nieuwste verslaving is de serie Arrested Development. Zo’n serie is net een zak chips: hij moet op! Meestal gevolgd door een korte, scherpe pijn aan het eind: er is écht niet meer!

Ik ben meer een kruising tussen een grazer en hoarder (Netflixus Collectus Completus). Ik scharrel uitgebreid rond in het aanbod en zet veel titels op ‘mijn lijst’.  En wee je gebeente als je onder mijn naam daarin zit te rommelen! Ik weet: die lijst kan ik onmogelijk afkijken, tenzij ik komend jaar een sabbatical neem. Maar voor mij is het gevoel ze te ‘hebben’ vreemd genoeg al meer dan voldoende. Het ultieme immateriële bezit.

Mijn dochter is een fijnproever (Netflixus Adolescentus Specificus Culinarus). Cakeboss, dat is het enige wat haar op Netflix boeit.

Als Homo Netflixus vertonen we ook kijkgedrag op momenten waarop voorheen films en series nooit in ons opkwamen: tijdens het eten bereiden of als er een kwartiertje over is: te kort om iets te doen, te lang om niets te doen. Opvallend genoeg heb ik ’s avonds steeds minder trek in ‘gewone’ TV, dus pak ik weer vaker een boek. Natuurlijk van echt papier; in een e-reader kan ik geen ezelsoren maken.

Netflixen dus. Nu nog de juiste vervoegingen. ‘Het is met een t, Pap: ik netflix,  ik netflixte, ik heb genetflixt.’  Ik geloof hem meteen.

Art-vertising: elke supermarkt een museum!

Wiskunde is nooit mijn vriend geweest. Ik ben meer van de talen. Maar kunstenaar Craig Damrauer’s wiskundige vergelijkingen  (www.morenewmath.com) zijn mij volkomen duidelijk. Met name zijn simpele formule over moderne kunst is spot on:

modern art damrauer
Modern Art, New Math by Craig Damrauer

In mijn vrije tijd studeer ik cultuurwetenschappen, waar kunstgeschiedenis een onderdeel van is. Hoewel ik een Rembrandt of Vermeer zeker kan waarderen, ben ik altijd al meer geïntrigeerd geweest door moderne kunst. Figuratieve kunst schildert altijd een duidelijk plaatje: what you see is what you get. Abstracte kunst doet juist het tegenovergestelde. Vaak herken je niet eens waar je naar kijkt. Jij als kijker bent dus volledig aan zet om wat je ziet betekenis te geven.

Net als bij moderne kunst zit ik in the meaning-business. Als kwalitatief onderzoeker doe ik vaak semiotische analyses van merken, advertenties of verpakkingsontwerpen: wat zie ik aan uitingen, tekens en beeltenissen?  En wat betekent dat dan in de context van de categorie en de hedendaagse cultuur?

advertising
Advertising, New Math by Craig Damrauer 

Mijn favoriete museum is in dat geval de supermarkt. Ik loop daar vaak doorheen alsof ik op een kunsttentoonstelling ben. Welke ‘werken’ zie ik, maar loop ik langs? Bij welke blijf ik even staan, ‘lees ik het kaartje’, neem een stap terug en hou mijn hoofd even schuin om het vanuit een andere hoek te bekijken? En wat zijn de producten die écht mijn aandacht weten te trekken, omdat ze me door hun design aan het denken zetten en me betrekken om er een betekenis aan te geven?

Probeer het ook eens, de volgende keer dat je in de supermarkt bent: verbeeld je dat je op een tentoonstelling bent met duizenden kunstobjecten. Bekijk de producten als kunstwerk en let eens op genre, compositie, kleurgebruik, stijl en boodschap. Welke verpakkingen gedragen zich als de gevestigde orde? Welke zijn de klassiekers? Wie vormen de avant-garde die erop uit zijn met de huidige norm te breken? En wat betekent dat dan?

Ik verzeker je: je krijgt een compleet andere kijk op de alledaagse schappen; of je nu bij de chips, de wasverzachters of de zuiveltoetjes staat. En het mooiste is: de toegang tot dit museum is gratis!

DMDS

Tijdens een reclameblok op TV kwam de nieuwe campagne van Heineken voorbij. De kernboodschap was: DMDS, een afkorting die staat voor: Dance More, Drink Slow. Een initiatief samen met Armin van Buuren waarbij het merk verantwoordelijkheid neemt voor overmatige alcoholconsumptie en het aloude adagium ‘geniet maar drink met mate’ in een jasje maat 2014 giet.

Mijn vrouw zat ook te kijken. Haar interesse in reclames is continu beneden het vriespunt (‘waar is de afstandsbediening?’). Zij pikte dus alleen het laatste stukje van de reclame op en onbewust produceerde zij de zin: Drink More, Dance Slow…..

Een splitsecond later  realiseerde zij zich dat aan dat advies iets niet klopte. Nog een splitsecond later moest ze erg lachen om haar onbedoelde, maar grappige woordspeling. Drink More, Dance Slow: dat klonk als een tamelijk accurate samenvatting van de gemiddelde studententijd. Intussen had zij de afstandsbediening gevonden en was zij de campagne alweer vergeten.

Maar mijn semiotische nieuwsgierigheid was getriggerd: hoe kon haar spontane ‘play on words’ zo makkelijk gebeuren?

Een eerste hypothese is dat, als je Heineken zegt, de bijbehorende connotaties eerder gaan over Drinken dan over iets anders (in dit geval Dansen). Heineken = Bier = Drinken. Dus vul je de eerste D makkelijk in met Drink. Zo simpel is het.

De tweede mogelijke verklaring is wellicht niet zo voor de hand liggend: de campagne (in semiotische termen zou je dit een text noemen) werd getoond in een reclameblok (= de context). En wat is de betekenis van deze context in onze cultuur? Juist ja: een reclameblok is een moment waarin merken ons trachten te verleiden hun producten aan te schaffen.  En daar zit mogelijk de crux: in de context van een verkoopmoment doet de DMDS-campagne feitelijk het tegenoverstelde: het raadt het product in bepaalde mate af. Drink Slow betekent namelijk automatisch Drink Minder (in dit geval Heineken).

En dat is voor ons brein een behoorlijk een incongruente boodschap.  Immers, we zijn gewend aan de formule: Heineken + Reclameblok = Drink Meer. Nu wordt opeens het tegenovergestelde van ons gevraagd?!

Als je het zo beziet, is het eigenlijk best logisch dat mijn vrouw haar Dansen en Drinken zo makkelijk verwisselde. Mij zou dat overigens niet gebeuren; ik dans namelijk bijzonder weinig.

Ik weet niet of Heineken zich deze makkelijke verwisseling van Dance en Drink en daarmee een potentiële ‘high-jack’ van de campagne heeft gerealiseerd toen ze voor deze text én context koos. Wellicht wel, reclame moet immers opvallen en dus dingen anders doen, tegen de gevestigde orde in. Zo niet, ach zo’n vaart zal het niet lopen: ‘geniet, maar drink met mate(n)’ is eigenlijk net zo’n ‘high-jack’-geval. Verhaspeld of niet, het maakt dat je toch over het onderwerp langer en bewuster nadenkt. En dat lijkt me het begin van alle gedragsverandering. Wie weet, misschien ga ik door Heineken ooit nog dansen….