Categorie archief: Markten

Paul

Twee bakkerswinkels op Gare du Nord in Parijs. Per definitie is zo’n station al een aparte plek, want niemand moet daar uiteindelijk zijn. Alles is ingericht op de mens ‘in transit’.

In het voorbijlopen zie ik twee broodjes-buren: Paul en Le Fournil. Bij Paul is het druk, bij Le Fournil ben je zo aan de beurt. Mij voorzien ze allebei in dezelfde behoefte: iets te eten voor mijn treinreis naar huis, zonder al te veel verwachtingen of eisen. En toch ben ik geneigd bij Paul in de rij aan te sluiten en te wachten… Waarom?, vraag ik mijzelf af…Paul & Le Fournil

Ik ken Paul niet. Wellicht is het voor de Parijzenaar een begrip. Ik, als buitenlander, moet het simpelweg doen met de visuele codes zonder enige context van het merk.

En dan doet Paul het slim! Het zwarte, strakke naambord is van een afstand niet meer dan dat: een naam op een bord. Als Paul aan zijn voornaam genoeg heeft, is hij kennelijk iemand van betekenis, concludeer ik.

Dichterbij blijkt dat Paul een ‘Maison de Qualité fondeé en 1889’ is. Dus ook niet van gisteren. En hij verkoopt ‘pains rustiques et de fantasie’. Geen idee wat dat laatste inhoudt, maar het bevestigt mijn gevoel van vakmanschap. De voorkant van de toonbank is in de stijl van een oude voorraadkast. Zou in een klein bakkerswinkeltje in een slaperig Frans dorpje niet misstaan. Het personeel heeft een bakkersmuts op. Dat zijn vast de hulpjes van Paul! Zelfs de koeling, die natuurlijk gewoon Coca-Cola bevat, draagt Pauls naam. Alles bij elkaar vertelt Paul mij maar één ding: ik maak hier de dienst uit, ik ben een autoriteit. Een duidelijk verhaal.

Le Fournil dan: is echt niets op aan te merken. Ziet er netjes uit, frisse uitstraling door het wit en blanke hout. Assortiment duidelijk uitgestald. Rustieke mandjes op de toonbank. En heel duidelijk in z’n naam: Le Fournil betekent letterlijk ‘bakkerijlokaal’. Ongetwijfeld ook een prima oplossing voor mijn lege maag.

Maar onbewust heeft Paul mij van een paar meter afstand al aan zich weten te binden: Paul staat duidelijk ergens voor. En dus sta ik nu voor Paul.

Chapeau, Paul…

‘Vlucht’modus

‘Vanaf 2017 4G internet ook aan boord in vliegtuigen’, zo stond laatst op een nieuws-site. ‘Nee!!’, dacht ik meteen bij mezelf, ‘dan hoeft m’n mobiel niet meer op vliegtuigmodus!’ Mijn laatste bastion van absoluut, legitiem en langdurig geen bereik met de buitenwereld gaat eraan!

Mijn reactie verhult niets: ik ben onmiskenbaar van een oudere generatie. Van de tijd voordat mobieltjes überhaupt een vliegtuigmodus hadden, maar nog gewoon een grijzig LCD-scherm. En ach! Dat Oudhollands SMS-schen! Drie keer een 7, drie keer een 6 en twee keer een 2 intoetsen en dan had je ‘rob’ geschreven. Maar goed, dat is passé.

vliegtuigmodus

De vliegtuigmodus tijdens een vlucht werkte op mij bevrijdend. Je zat in je stoel en je kon letterlijk en figuurlijk nergens anders zijn. Opgesloten en vastgebonden was je overgeleverd aan je blik op de rugleuning voor je, het raampje of het gangpad. En op de achtergrond het voortkabbelende geluid van de stewardess die bij elke rij vraagt: ‘chicken or pasta?’.

Een film, een laptop of spelletje vormden nog een mogelijke escape, maar verder moest je toch echt voor je eigen inflight-entertainment zorgen: een gesprek met reisgenoten, een boek of tijdschrift of -vaak het meest waardevolle- een lange, ongestoorde wandeling door je eigen gedachten. Dat verplichte 2 tot 14 uur volledig uitgeschakeld en afgesloten zijn van de wereld onder je: het leverde mij altijd wel iets moois en memorabel op.

Met beide benen terug op de aarde val ik, net als iedereen, te makkelijk terug in de verslaving waarbij ik elk potentieel leeg moment opvul met mijn mobiel. Alweer een dwaalgedachte in de kiem gesmoord! Dus simuleer ik thuis wel eens een vlucht en zet soms (maar veel te weinig) de vliegtuigmodus aan. Voelt in het begin nooit fijn, maar eenmaal door de ontwenningsverschijnselen heen, ontstaat er weer ruimte voor iets moois. Elke gokker of alcoholist kan het beamen.

Nu ik er zo over nadenk, die 4G in het vliegtuig kan ik wel aan. En ik accepteer ook dat de functie ‘vliegtuigmodus’ z’n langste tijd wel heeft gehad. Maar laat er alsjeblieft altijd een laagdrempelig schuifje zijn om mezelf af en toe in ‘vlucht’modus te kunnen zetten.

DMDS

Tijdens een reclameblok op TV kwam de nieuwe campagne van Heineken voorbij. De kernboodschap was: DMDS, een afkorting die staat voor: Dance More, Drink Slow. Een initiatief samen met Armin van Buuren waarbij het merk verantwoordelijkheid neemt voor overmatige alcoholconsumptie en het aloude adagium ‘geniet maar drink met mate’ in een jasje maat 2014 giet.

Mijn vrouw zat ook te kijken. Haar interesse in reclames is continu beneden het vriespunt (‘waar is de afstandsbediening?’). Zij pikte dus alleen het laatste stukje van de reclame op en onbewust produceerde zij de zin: Drink More, Dance Slow…..

Een splitsecond later  realiseerde zij zich dat aan dat advies iets niet klopte. Nog een splitsecond later moest ze erg lachen om haar onbedoelde, maar grappige woordspeling. Drink More, Dance Slow: dat klonk als een tamelijk accurate samenvatting van de gemiddelde studententijd. Intussen had zij de afstandsbediening gevonden en was zij de campagne alweer vergeten.

Maar mijn semiotische nieuwsgierigheid was getriggerd: hoe kon haar spontane ‘play on words’ zo makkelijk gebeuren?

Een eerste hypothese is dat, als je Heineken zegt, de bijbehorende connotaties eerder gaan over Drinken dan over iets anders (in dit geval Dansen). Heineken = Bier = Drinken. Dus vul je de eerste D makkelijk in met Drink. Zo simpel is het.

De tweede mogelijke verklaring is wellicht niet zo voor de hand liggend: de campagne (in semiotische termen zou je dit een text noemen) werd getoond in een reclameblok (= de context). En wat is de betekenis van deze context in onze cultuur? Juist ja: een reclameblok is een moment waarin merken ons trachten te verleiden hun producten aan te schaffen.  En daar zit mogelijk de crux: in de context van een verkoopmoment doet de DMDS-campagne feitelijk het tegenoverstelde: het raadt het product in bepaalde mate af. Drink Slow betekent namelijk automatisch Drink Minder (in dit geval Heineken).

En dat is voor ons brein een behoorlijk een incongruente boodschap.  Immers, we zijn gewend aan de formule: Heineken + Reclameblok = Drink Meer. Nu wordt opeens het tegenovergestelde van ons gevraagd?!

Als je het zo beziet, is het eigenlijk best logisch dat mijn vrouw haar Dansen en Drinken zo makkelijk verwisselde. Mij zou dat overigens niet gebeuren; ik dans namelijk bijzonder weinig.

Ik weet niet of Heineken zich deze makkelijke verwisseling van Dance en Drink en daarmee een potentiële ‘high-jack’ van de campagne heeft gerealiseerd toen ze voor deze text én context koos. Wellicht wel, reclame moet immers opvallen en dus dingen anders doen, tegen de gevestigde orde in. Zo niet, ach zo’n vaart zal het niet lopen: ‘geniet, maar drink met mate(n)’ is eigenlijk net zo’n ‘high-jack’-geval. Verhaspeld of niet, het maakt dat je toch over het onderwerp langer en bewuster nadenkt. En dat lijkt me het begin van alle gedragsverandering. Wie weet, misschien ga ik door Heineken ooit nog dansen….